Een lang weekendje vrij - Reisverslag uit Brufut, Gambia van Wouter en Wies - WaarBenJij.nu Een lang weekendje vrij - Reisverslag uit Brufut, Gambia van Wouter en Wies - WaarBenJij.nu

Een lang weekendje vrij

Door: Wies en Wouter

Blijf op de hoogte en volg Wouter en Wies

11 Maart 2014 | Gambia, Brufut

Lieve mensen,

Omdat de vorige blog zo lang op zich liet wachten, en omdat we echt iets meegemaakt hebben is er nu alweer een nieuwe blog!

Zaterdag hebben we een extra dagje vrij genomen, dit omdat er geen tekenwerk meer lag en omdat onze werknemers toch weekend hadden. We hebben besloten om een dagje naar het Baobab island te gaan. Volgens het Gambiaboekje was het een reis voor ondernemende toeristen. Dus met z’n drieën in de auto, met de aanwijzing: ‘het ligt op een 15 tal km van Brikama, en dan moet je even door het dorpje Kuloro heen’ hebben we gezocht. Een flink aantal kilometer van het dorp Kuloro bedachten we ons dat we waarschijnlijk al een stuk te ver waren. Even de weg gevraagd, niemand kende het. Mooi zo, omkeren en doorzoeken dan. Baobab Island moest en zou gevonden worden. Na verschillende bewoners van het dorp gevraagd te hebben over het Baobab Island wist niemand ons te wijzen welke kant we op moesten. We deden wat ons goed leek, en we reden richting het laagste punt, waar het water wel moest zijn. Een straatje in, dat liep dood. Omkeren en door. Wouter had een goed gevoel bij het volgende straatje. Dit bleek inderdaad te kloppen: ook dit liep weer dood. Voor onze neus stond een oud en afgeragd hutje. Buiten zaten er wat mensen heel vreemd naar ons te kijken. Dan maar achteruit terug. Althans, dat hadden we moeten doen. Wies dacht dat het een goed idee was om “even te keren”. Dus hatsee, volle bak achteruit door de gewassen van een man die nauwelijks geld had om het dak van zijn huis te repareren. Daarna volgde een van de meest awkward gesprekken uit mijn leven (en geloof me, dat zegt wat): “Hello, do you know where Baobab Island is? Yes, it is that way. Ah thank you, *even een stilte*, So, were this your crops? Yes. And this is my compound. Oh.. *stilte* Goodbye”. Waarna we doorreden in de richting die de man ons opstuurde.

Nadat we echt niet meer door konden rijden (zelfs niet door een paar gewassen) hebben we de auto neergezet en zijn we gaan lopen. In het boekje stond: als je niet met een reisorganisatie bent moet je even roepen naar de overkant want dan komen ze je ophalen. En jahoor, daar kwamen ze aan, met de motorboot… roeiend. Baobab Island was een prachtig eiland. Een aantal lodges, wat Baobab bomen en verder helemaal niks. Een heerlijk rustgevend eiland. De enige personen die er waren waren wij drie, en de twee mannen die ons op hadden gehaald met de boot. In het boekje stond dat je er lekker kon lunchen, maar lunch hadden ze daar niet. We hebben dus een drankje gedaan, en hebben toen de tocht terug weer gemaakt. Vervolgens zijn we naar de markt geweest in Brikama. Net zo’n soort markt waar we eerder zijn geweest, alleen hier hadden ze al meer toebabs gezien. Hierdoor werden wij minder lastig gevallen met mensen die onze gids wilde zijn. Ik (Wouter) had mijn zinnen gezet op een lekker fout, synthetisch hemd vol met gaten. In de kleuren van de Jamaicaanse vlag (foto’s volgen uiteraard wanneer ik dit shirt vind. Ik durf vrij zeker te zeggen dat het het beste hemd is wat ik ooit heb gezien). We hebben veel Jamaica shirts gezien, en veel gatenhemden. Veel mensen vroegen aan je of je ergens naar op zoek was, dan vertelde we dit. Ik denk dat er veel mensen over die markt hebben gerend om voor ons zo’n shirt te vinden. Helaas, een gatenhemd in Jamaicakleuren was er niet te vinden.

Die avond was het plan om met het openbaar Gambiaanse vervoer naar het toeristengedeelte te gaan. Hier zouden we dan wat eten en op stap gaan. Het vervoer ernaartoe was echt fantastisch. Het Gambiaanse vervoer gaat met Gelligelli’s. Er zijn een paar dingen waaraan je deze gelligelli’s kunt herkennen: ze komen niet meer door de APK, ze zitten volgepropt met mensen, er hangt een persoon uit de schuifdeur die aangeeft hoeveel personen er mee kunnen rijde en de schuifdeur hangt vaak open voor deze gestopt zijn of wegrijden. Na je arm uit hebben gestoken stopt er een busje voor je. De rook kwam al uit de motorkap voor we wegreden. Uiteindelijk hebben we met 15 personen in dat brakke bestelbusje gezeten. Halverwege de rit was de betaling. Dit was in totaal 8 dalasi per persoon. Wat uitkomt op zo’n 16 eurocent. Hiermee zijn we tot aan de rotonde gebracht. Vanaf de rotonde tot aan Senegambia wilden we weer een busje proberen te regelen. Dus we zijn een stukje gaan lopen tot er een busje langs zou komen. Er zijn in de tussentijd al aardig wat taxi’s voor ons gestopt die we allemaal afgewezen hebben, want we moesten en zouden een gelligelli. Nadat er een kwartier geen gelligelli voorbij was gereden bedachten we ons dat het op die weg misschien niet mocht omdat hier taxi’s heen en weer reden. Net op het moment dat we een taxi wilde aanhouden stopte er een voor Gambiaanse begrippen supermooie auto! Het bleek onze huisbaas te zijn in zijn dikke glimmende Mitsubishi. Hij wou ons wel even afzetten. Over geluk bij een ongeluk gesproken zeg! Al met al een goedkoop ritje naar Senegambia. Daar hebben we gegeten, nog wat gedronken bij Olivia’s waar weer live muziek was en toen konden we weer een taxi terug zoeken. Omdat we woensdag voor 100 dalasi naar huis zijn gebracht moest en zou dat nu ook lukken. Na een paar taxichauffeurs uitgelachen te hebben omdat ze 350 dalasi durfden te vragen (denken ze dat we toebabs zijn ofzo!?) vonden we een taxi die ons voor 100 dalasi thuis wou brengen. Bij het wegrijden brandde het lampje van de benzine al, dat geeft meteen een lekker gevoel. Ook de gigantische barst in de voorruit (afgeplakt met gekleurd plakband) maakte het voorgevoel zoveel beter! Halverwege vertrouwde onze chauffeur het ook niet meer. Bij het tankstation heeft hij er benzine ingegooid voor 150 Dalasi (3 euro) om ons thuis te kunnen brengen, en weer terug te kunnen rijden naar Senegambia. Na het tanken brandde zijn lampje nog steeds. Nouja, prima. Als wij maar bij huis afgezet kunnen worden.

Zondag was een stranddag, eerst hebben de jongens even gesport samen, en ’s middags gingen we weer lekker ontspannen op het strand. Het waaide hard, dus we zijn vroeg wezen eten op het strand. Om 6uur zijn we weer richting huis gereden, na voor een hele dag drinken, en avondeten met z’n allen 800 dalasi (16 euro) te hebben gelapt.

Maandag zijn we vroeg naar de bouw gegaan, om half 8 stond Lamin (voorman) op ons te wachten. Daarna zijn we met hem naar Brikama gereden, waar we weer verder konden gaan met de bouw. Vandaag moest de wapening gevlochten. Natuurlijk gaat dit volgens de Gambiaanse standaard: met de hand. Niks machines, niks automatisch: Handwerk! Andere Lamin (door ons kleine Lamin genoemd) kwam twee uur later op de bouw dan afgesproken. Nadat Lamin (voorman, echt fijn dat de helft van de mannen hier Lamin heet, maakt dit soort verhalen zoveel makkelijker) hem een preek had gegeven hebben wij hem verteld dat hij mocht werken, maar dan maar de helft van zijn loon zou ontvangen voor deze dag. Hij heeft gezegd dat hij dat niet ging doen en is weggelopen. Na een dag vlechten zijn Wouter en ik inmiddels ervaren wapenvlechters (onze werknemers noemden ons zelfs Qualified). In eerste instantie bleek het goed te gaan. Maar toen we eens na gingen denken bleek dat de funderingssleuven voor het toiletgebouw 10 cm smaller waren dan die voor de kleuterschool. Dus alle (al eerder gemaakte) beugels voor de wapening moesten opnieuw geknipt en gebogen worden. Gelukkig waren we hier op tijd achter, dit was nu maar een kwartiertje werk. Door samen met ze te werken kwamen er ook echt leuke gesprekken op gang met je werknemers, en leer je ze beter kennen. We hebben vrij lang gepraat met Amadou (op de foto te zien in wit (ondertussen bruin) t-shirt met rode streep). Hij was heel open, nodigde ons uit voor een feest aankomende vrijdag, nodigde ons uit bij zijn ouders en wilde ons graag voorstellen aan zijn vrienden. Even later vroeg hij me of ik interesse had in een tweede (Gambiaanse) vrouw. Hij was stomverbaasd dat het voor Nederlands heel vreemd is om meer dan één vrouw te hebben. Hij vond dat je dat niet kon maken tegenover de vrouwen, omdat ze dan te veel werk moesten doen. Even later ging het gesprek over Gambiaanse en Nederlandse bankbiljetten. Ik (Wouter) vertelde hem dat ik het niet zo praktisch vond dat het grootste biljet 100 dalasi (2 euro) is. Toen ik 200 zakken cement cash moest betalen, betaalde ik daar 55.000Dalasi voor. Heel chill: 550 briefjes van 100. Even later vertelde ik hem dat het grootste eurobiljet 500euro (27.000 dalasi) was. Ook hier had hij het moeilijk mee: “What are you gonna buy with that kind of money!? A house!?”. Was het maar zo’n feest.

Omdat we nog geen plannen hadden gemaakt voor het eten leek het ons wel een goed idee om uit eten te gaan. Een paar weken terug hadden we gesproken met een paar gasten die ons hadden uitgenodigd bij hun restaurant: “Black and White”. Het leek ons wel eens leuk om dat te proberen, en wat was dat een avontuur zeg. We konden het in het begin al niet vinden, iets te ver doorgereden en toen zagen we een eindje terug een hutje staan. Wij weer de weg opgedraaid, volgende afslag eraf en naar beneden gelopen. Rond 17:30 kwamen we aan bij Black en White. We vroegen of we daar konden eten, en dat was zeker mogelijk… Als we maar even wat eten konden brengen wat ze klaar konden maken. Na een drankje gedronken te hebben zijn we met twee mensen van Black and White naar de vismarkt gelopen. Vis staat daar in diepvriezen op het zand. Niet dat die diepvriezen ingeplugd zijn in de stroom ofzo, nee, gewoon zo op het strand geknald. Search it but out. We zagen wat vis liggen die ons wel aansprak: schol. Uiteindelijk hebben we 200 dalasi (4 euro) betaald voor 5 schollen (2 kilo vis). Daarna door naar de lokale cornershop waar onze ‘koks’ voor 98 dalasi rijst en groenten gekocht hebben. Daarna terug naar de Black and White waar ze ons vertelden dat het eten zo wel klaar zou zijn (het zal ongeveer 18:30 geweest zijn toen). Op dit moment was de batterij van de camera leeg waardoor we de rest van de avond niet vast hebben kunnen leggen op foto’s. Je zult het dus moeten doen met het verhaal.

Even later begonnen ze de vis “schoon” te maken. Een van het personeel probeerde de vis te ontvellen. Gezien hij dit midden op het strand deed gingen wij even kijken. Het duurde wel even voor het velletje te pakken kreeg. Dus toen kwam de jongen van het buurrestaurant (Sunrise) hem even helpen. Hij gooide een bak zand over die vis heen zodat hij meer grip kreeg. Uiteindelijk waren alle vissen ontveld, ze zaten alleen onder het zand. Hoe kan je vis beter schoonmaken dan deze nog even in de zee te houden? Wij zijn maar weer aan tafel gaan zitten om af te wachten er nog meer ging gebeuren. Het eerste pannetje ging op het vuur, een houtvuurtje. Hier werden een paar plastic zakjes olie in gegooid zodat dit kon opwarmen voor de vis erin gefrituurd kon worden. Ondertussen werden de uien gesneden. Na een half uurtje begon iemand nog een vuurtje te maken, omdat de rijst ook gekookt moest worden. Het begon inmiddels koud en donker te worden dus we zijn achter het palmhutje uit de wind gaan zitten. Daarna leek het de buurman een goed idee om even een nieuw vuurtje te stoken om ons aan op te warmen. Hij pakte een paar flinke palmbladeren (zeg: 1 x 2 meter groot) en hield deze even in het vuur. Toen de palmbladeren in de fik stonden gooide hij ze ergens anders neer (ondertussen dus het derde open vuurtje naast een hutje wat bestond uit gedroogde palmbladeren en palmhout). Om het verhaal nog even compleet te maken stond er ook een lekker windje, waardoor de vlammen een flink bereik hadden. Even later kwamen de geïmproviseerde djembé’s (lees: lege jerrycans) boven, en begonnen ze liedjes voor ons te zingen. Hoe later het werd, hoe meer mensen erbij kwamen zitten. Uiteindelijk zaten we met zo’n 8 Gambianen, en zaten wij er met z’n drieën bij. Ze probeerden te overtuigen om een “Bob Marley” te nemen, maar dit sloegen we af. We hebben daar nog geen 3 uur gezeten en toen was ons (zelf gekochte) eten al klaar. Wat een geweldige service! Nog geen 3 uur! Toen we het zagen vertrouwden we het ook eigenlijk voor geen meter. Mede omdat we het eten gezien hadden toen het op de markt lag, mede omdat we de werknemers het hadden zien klaarmaken, mede door de manier waarop ze verder met ons omgingen, en mede doordat de helft van hun zo stoned als een garnaal was. Anyway, we hadden wel honger, dus je moet wat. En ach, we zitten hier zes maanden…. We hebben het lokale voedsel al vaker gehad en tot nu is dat (bijna) altijd prima gegaan. Nou, wat een maal zeg: drooggekookte rijst, vis wat vol met graten zat en een gigantisch pittige saus. Om het geheel af te maken zat er hier en daar ook nog een flinke hap zand tussen (voor de niet-voedsel-kenners onder ons: geen aanrader!). Om Niels maar even te quoten: “zelfs mijn zandkoekjes bevatten minder zand dan dit maal”. Maar ach, het was ondertussen toch half 9, en “honger” maakt rauwe bonen zoet. Dus op hoop van zegen toch ons eten maar op gegeten. Uiteindelijk om de rekening gevraagd: ze vroegen 225 dalasi (4 euro) voor 6 bier en 3 fruit cocktails, het eten klaarmaken was gratis. We hebben ze voor de vorm (en de gezelligheid) maar even 400 dalasi gegeven en toen was het weer tijd om op huis aan te gaan. Daar onze nieuwe “vrienden” nog even naar onze auto vergezeld, waarna zij doorgelopen zijn naar een feest in Brufut (het dorpje waar wij ook wonen). Ik vergeet nu nog de helft van deze avond te vertellen, maar zoals een wijs man mij het ooit verteld heeft op een feestje: bijzijn is meemaken. Deze avond voelen we ons nog prima, maar het voedsel zal morgen vast impact op ons hebben. Maarja, dat zien we dan wel weer.

  • 11 Maart 2014 - 10:50

    Joke :

    Geweldig, wat een verhalen!
    Wie verre reizen maakt......
    Wij zitten hier gewoon ontspannen in de tuin in de zon. Volop lentebloeiers. Niks bijzonders dus :)
    Ik hoop dat jullie morgen niet aan de vooraad Norrit en ORS hoeven te beginnen. Maar er is natuurlijk ook altijd nog het drankje waar Niels bij zweert.
    De vis ziet er inderdaad bijzonder uit, dat zie ik ook aan jullie gezicht op de foto...

    Liefs van hier.

  • 15 Maart 2014 - 13:32

    Anne:

    Geweldig! ik heb een aantal malen achter mijn laptopje gegniffeld (zoals Wies dat ook altijd heel goed kan) bij het lezen van deze blog! Erg leuk!
    Liefs

  • 16 Maart 2014 - 17:20

    Oma Westerhout:

    Wies,

    Vandaag heb ik jouw reisverslag gelezen op de computer bij Ria. Ik vind het heel interessant hoe jullie je in Gambia redden. Ik verbaas me over het eten wat jullie krijgen.

    Hartelijke groeten en het allerbeste gewenst
    Oma

  • 23 Maart 2014 - 19:43

    Rose Andela:

    Wat een mooi verhaal weer, de tranen van het lachen lopen over mijn wangen.
    Ik wil daar ook wel eens eten geweldig.
    ik wens jullie de komende tijd veel plezier toe, dan kunnen we daar ook weer van genieten!!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Wouter en Wies

Wies en Wouter gaan in Gambia een toiletgebouw en kleuterschool bouwen.

Actief sinds 18 Jan. 2014
Verslag gelezen: 843
Totaal aantal bezoekers 14452

Voorgaande reizen:

07 Februari 2014 - 01 Augustus 2014

Gambia

Landen bezocht: