De eerste week - Reisverslag uit Brufut, Gambia van Wouter en Wies - WaarBenJij.nu De eerste week - Reisverslag uit Brufut, Gambia van Wouter en Wies - WaarBenJij.nu

De eerste week

Door: Wouter en Wies

Blijf op de hoogte en volg Wouter en Wies

14 Februari 2014 | Gambia, Brufut

Zondag stranddag! Wat is het strand hier mooi. Je ligt onder baobabbladeren in een hutje op een bamboebedje vlakbij zee. Er is verder bijna niemand te zien op dit strand. Is wel even wat anders dan een strand in Nederland. Onder dat hutje loopt bediening waar je voor 35 Dalasi (65 eurocent (twee tapalapas)) gekoeld bier of fris kan kopen. De golven zijn mooi hoog, af en toe komt er een kudde koeien langs het strand met een herder. ’s Avonds kun je er voor 200 Dalasi (3,70 euro (of 13 tapalapas)) een volledige maaltijd krijgen: gefrituurde of gebakken vis met een limoensausje, salade en aardappeltjes. Echt een aanrader, en we zullen zeker vaker te vinden zijn aan dit strand!

Maandag heeft Paula ons geleerd hoe je de administratie moet doen, hebben we een paar contracten opgesteld en hebben we een bankbook gemaakt waarin we een duidelijk uitgaveoverzicht kunnen bijhouden. Om er nog een beetje op uit te gaan zijn we in de supermarkt eten wezen halen. Als je je buiten je poorten vertoont als blanke wordt je gevolgd door grote groepen schreeuwende kinderen. Ze scheeuwen het eerste woord wat elk kind hier volgens mij leert: Toebab! Even een kort geschiedenislesje: vroeger was (The) Gambia een Engelse kolonie. Omdat de Engelsen echter niet durfden te handelen met de lokale Dalasi hebben ze een eigen munteenheid bedacht: de Toebab, een munteenheid die in ieder geval wel waardevast is . Omdat alleen de blanken betaalden met deze munt zijn de Gambianen blanken daarna simpelweg Toebabs gaan noemen. Nog even een leuk feitje: de Dalasi schommelt enorm. In 2013 was 1 euro omgerekend 45 Dalasi, nog geen drie maanden later is 1 euro 54 Dalasi waard!
Eenmaal aangekomen bij de supermarkt moesten we nog beslissen wat we wilden eten: we gingen voor kip met groenten en rijst. Omdat het vlees hier in de vriezer lag, moesten we een zak kipfilet kopen. Eenmaal thuisgekomen bleek het helemaal geen kip, maar vis te zijn. Ook lekker, maar niet helemaal wat we gepland hadden. In de keuken lagen geen borden, geen messen en geen bekers. Nouja, dan gooien we alles maar in 1 pan en eten we maar vanuit de pan, dat scheelt ook nog eens in de afwas! Omdat we nog enorm veel over hadden hebben we onze watchman ook uitgenodigd om mee te eten. Het is niet heel gebruikelijk dat je je watchman normaal behandelt (laat staan dat je hem eten aanbiedt), dus eerst sloeg hij het aanbod af. Uiteindelijk nam hij het toch maar aan en heeft hij er nog flink van zitten eten. Vervolgens hebben we weer met Diarra (zeg: Jarra) gekaart. Vaak als we thuiskomen staat hij al op ons te wachten met de vraag: ‘jouer la carte?’ Hij begreep het pesten al aardig, dus we hebben een nieuwe pestkaart uitgelegd, 8 wacht. Toen dat goed liep hebben we zelfs een tweede regel toegevoegd op een avond, Aas draaien! In dit tempo kent hij volgende week alle pestregels, en kunnen we over twee weken beginnen aan klaverjassen! Ook proberen we hem een beetje Engels te leren. Het communiceren gaat nog enorm lastig, maar het begint steeds meer te komen. Tegenwoordig zegt hij zelfs: “How are you doing?” in plaats van: “Ca va?”.
Dinsdag begon het echte werk, het uitzetten van de school. We hebben de kleuterschool uitgemeten en volledig uitgezet, zodat onze bouwploeg de volgende dag de fundering uit konden graven. We waren rond 11 uur op de bouw. We zijn begonnen met alles uit te zetten, en rond 2uur ging een van de werkers lunch regelen bij zijn moeder. Zij had een schaal rijst gemaakt waarop een sausje zit en wat vis en groente ligt. Je gaat dan met z’n allen om deze schaal heen zitten en pakt alleen van de kant waar jij zit. Het is daar niet de bedoeling dat als je bij je overbuurman een lekker stukje vis ziet liggen dat je dit daar weg pakt. Als de vis voor jouw neus ligt deel je de vis in kleine stukken en gooi je bij iedereen wat stukken neer. Na de lunch hebben we de bouw volledig uitgezet, allemaal lekker aan het zweten en aan het verbranden. We moeten eerlijk zeggen: we heb de zon hier echt onderschat. Nog voor de lunch had ik er al spijt van dat ik geen pet op gedaan had en dat ik geen zonnebril bij me had. Toen we klaar waren met uitzetten hebben we een lekker drankje gedronken in eetcafé Eddies, het café waar alle Nederlanders verzamelen na een dag ((hard) werken). ’s Avonds uit eten geweest in de blue kitchen, het dagmenu kost daar 220 Dalasi, met een lekker drankje erbij zijn we met z’n drieën uit eten geweest voor een kleine 14 euro (Gelijk aan 48 tapalapas). Iets wat je vaker zou kunnen doen!
Woensdag hadden we de eerste afspraken. Er waren twee scholen die graag willen dat wij iets voor ze gaan bouwen. Dus wij gingen erlangs om te kijken wat hun wensen zijn. Allereerst gingen we naar Jambur. Dit was ongeveer een half uur rijden, maar de weg was een belevenis opzich.
Eerst reden we op een vijf (!) baans snelweg, nog geen vijf minuten later zaten we ineens op een zandpad. Je zou verwachten dat we een afslag hadden genomen, maar dit was niet het geval. Omdat er geen geld meer was om asfalt te storten zijn ze gewoon gestopt met weg bouwen. Overigens zijn de snelwegen van hier ook niet te vergelijken met de snelwegen in Nederland. 120 kilometer per uur hoef je hier niet te proberen, mede omdat auto’s willekeurig de weg op- en afrijden, vooral zonder te letten op andere weggebruikers. Soms geven ze het niet aan, maar gaat ineens de zijdeur open. Dan weet je dat ze binnenkort van de weg af gaan draaien. Ook is het in Nederland gespeelde spelletje ‘prop zoveel mogelijk mensen in de auto’ hier zeer populair. Het verschil is alleen dat ze hier ook nog gaan rijden. Er is geen busje op de weg waar minder dan 12 mensen in zitten. En dan hebben we het niet over bussen, maar over versleten bestelbusjes. Wij gokken dat ruim 95% van de busjes de Nederlandse APK niet halen. Als er binnen geen ruimte is, maken ze ruimte op het dak, hier wordt dan even hoog gestapeld als het busje hoog is. En in het ergste geval hebben we gezien dat een auto bagage had wat te vergelijken was met twee auto’s hoog. Als er dan echt niks meer bij kan kunnen er natuurlijk nog wel mensen bovenop zitten. Vaak zitten er bovenop de bagage ook weer mensen. Om het totaalplaatje nog even compleet te maken stak er ook nog een kudde koeien over op de snelweg. In Nederland is dat waardig om in de krant te komen, hier is het de normaalste zaak van de wereld.

Na nog zo’n 10-15 minuten door rijden op het zandpad kwamen we aan in Jambur. Daar zou een keuken gerenoveerd moeten worden, maar toen we daar aankwamen bleek er een grotere nood naar klaslokalen te zijn. Deze moesten voor 1 september staan, anders hebben ze het nieuwe schooljaar niet genoeg capaciteit om alle leerlingen naar school te laten gaan. We zijn in twee vervallen gebouwen geweest om te kijken of renoveren een optie is. De doorbuiging van die lateien was zo’n 5 centimeter op een lengte van 3 meter. Voor de niet bouwkundige onder ons, dit is niet aanvaardbaar! Binnen in de school was het niet veel beter. Op een bepaald moment wou hij ons iets laten zien en sloeg daarvoor tegen een muurtje aan. Wij hielden ons hart vast dat de school op dat moment niet in elkaar zou storten. Omdat renoveren hier duidelijk geen optie was, hebben we op dit schoolterrein gekeken naar mogelijke plaatsen voor nieuwbouw. Gezien hier genoeg plek voor is zullen we dit als beste mogelijkheid geven. Vervolgens zijn we naar een ander schoolhoofd geweest in het plaatsje Brusubi (een samentrekking van de steden/dorpen: Brufut, Sukuta en Bijilo). Zij hebben een terrein van 72 bij 25 meter en willen graag op 1 september genoeg leslokalen hebben om van start te gaan. Verder willen ze later uitbreiden zodat ze een capaciteit hebben dat leerlingen van de kleuterschool tot en met de middelbare school in dat gebouw kunnen blijven. In totaal zullen hier dus 11 klaslokalen, 3 flexibele kleuterklaslokalen, een bibliotheek, een kantine, twee scheikunde lokalen, een ICT lokaal, een personeelskamer, en een technieklokaal gebouwd moeten worden. Dit zal waarschijnlijk in verschillende fases uitgevoerd worden. In de eerste fase moeten zo veel mogelijk klaslokalen gebouwd worden. Hiervoor zijn wij bezig tekeningen te maken, die we weer kunnen voorstellen aan de school. Omdat we redelijk vroeg klaar waren met het werk konden we nog even de laatste paar zonnestralen meepakken op het strand. Paula had ons een ander strand aangeraden, wat een stuk dichter bij ons huis ligt. We hadden onze auto nauwelijks neergezet of het was alweer raak: meteen nieuwe vrienden. Lamin (een fire officer in Banjul) heette ons hartelijk welkom op het strand en nodigde ons uit bij zijn strandbar. Helaas voor hem sloegen we dit af en liepen we direct door naar het strand, waar hij even later gezellig bij kwam zitten. Uiteindelijk zijn we toch nog even naar zijn strandbar geweest om daar wat drinken te kopen. Hier stelde Lamin ons voor aan zijn gehele crew: Bounty(killer), Alieu, Lamin en Sanda. Na een kort gesprek was het weer tijd om naar huis te gaan. De tekeningen van de school in Brusubi moesten nog gemaakt worden. ’s Avonds nog even flink aan het werk, en daarna moe maar voldaan naar bed gegaan.

Donderdag was onze tweede dag op de bouwplaats. Omdat we ondertussen al gezien hadden hoe het uitzetten ging vertrouwde Paula het aan ons toe om alleen te gaan. Spannend! Maar het verliep vrij soepeltjes. Het toiletgebouw is een stuk eenvoudiger dan de school, dus dat scheelde een hoop. Gelukkig hadden we dinsdag goed opgelet, dus we wisten nog wel hoe het ging. Ook was de bouwploeg vandaag aanwezig, we hadden ze nog niet ontmoet en we moesten het (mondelinge) contract nog even met ze doorlopen. Binnen no-time was het toiletgebouw ook uitgezet en konden wij weer op weg naar Paula. Daar konden we weer verder met het volgende gebouw: de school in Jambur. We hadden een programma van eisen (voor de niet-bouwkundige: een lijstje met wat er precies in het gebouw moet komen) gekregen dus konden nu beginnen aan de tekeningen. Het tekenen duurde langer dan verwacht, maar gelukkig konden we daarna toch weer even snel naar het strand. Lamin, Bounty en Sanda zaten al op ons te wachten! Omdat we nog niet gegeten hadden vroegen we eerst of ze hier ook eten voor ons wilden maken. Normaal gesproken doen ze het niet, maar er valt natuurlijk geld te vangen van Toebabs! Na twee uur aan het strand gelegen te hebben had Sanda onze maaltijd klaar. Gelukkig was het wachten erg goed te doen op het strand met een koud biertje (of fruit cocktail) in onze hand. Toen het eten eenmaal op was boden ze ons nog Baobab-juice aan. De gambianen drinken het (zoals zowat alles) 50% suiker en 50% sap, dus dat kregen wij ook natuurlijk. Erg zoet, maar ook erg lekker! Als we ooit een keer erg ziek zijn moeten we dit drankje ook drinken. Het schijnt een wondermiddeltje te zijn tegen al je kwaaltjes, maar in het bijzonder maagproblemen. Niels heeft ervaring en zweert erbij

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Wouter en Wies

Wies en Wouter gaan in Gambia een toiletgebouw en kleuterschool bouwen.

Actief sinds 18 Jan. 2014
Verslag gelezen: 298
Totaal aantal bezoekers 14456

Voorgaande reizen:

07 Februari 2014 - 01 Augustus 2014

Gambia

Landen bezocht: